De H. Catharina van Siena leefde van 1347- 1380. Zij is een van de grootste heiligen van de Dominicaner Familie, zij verbond zich aan de Mantellaten, een groep vrouwen in Siena die een godgewijd leven vanuit eigen huis leidden en werken van naastenliefde verrichtten.
Catharina is een mystica, vanaf haar eerste visioen op zesjarige leeftijd tot haar dood sprak zij met God en zag zij Jezus en zijn heiligen. In haar jeugd en tienerjaren leidde zij een teruggetrokken bestaan, zelfs drie jaar als een kluizenaar op een kamertje bij haar ouders in huis. Daarna riep God haar op tot een actief leven, ten eerste om haar familie en naaste omgeving bij te staan, maar meer en meer vroegen de politieke leiders haar raad en gebed voor een oplossing voor de onderlinge spanningen. Omdat de grootste oorzaak daarvan was, dat de pausen in haar tijd in Avignon verbleven, heeft zij zich ingezet om hem over te halen weer terug te keren naar Rome. Zij schreef de paus brieven en is naar Avignon gereisd om met hem te spreken. De paus is inderdaad teruggekeerd naar de Eeuwige Stad.
Catharina heeft in de laatste jaren van haar leven in vervoering een mystiek werk gedicteerd, dat nog altijd gelezen kan worden: De Dialoog. Daarin zijn de lessen die zij van God heeft gekregen gedurende haar leven haar nogmaals doorgegeven en zo ook voor ons bewaard gebleven. Naast haar brieven en enkele gebeden liggen deze geschriften eraan ten grondslag dat Catharina van Siena in 1970 tot kerklerares is verheven. Ook wordt zij vereerd als patrones van Europa.
Een interview dat ik eerder gaf over haar werk De Dialoog
Een presentatie die ik gaf over haar leven en haar kijk op de vasten
De Dialoog is uitgegeven bij Uitgeverij De Boog en verkrijgbaar in pocket of e-book
Een Engelstalige website met veel informatie over Catharina
Meditatie van paus Benedictus XVIe over de H. Catharina (2010)
Enkele van haar brieven in een wat oudere Nederlandse vertaling
Gebruik gerust een van onderstaande ontwerpen voor een Facebookbericht of een kaartje dat je digitaal wilt versturen.
De brieven van bovenstaande oudere vertaling heb ik qua taalgebruik en spelling aan onze tijd aangepast:
brief 1: Aan Gregorius XI. Catharina probeert de paus af te brengen van de gedachte aan oorlog, en hem te bewegen vrede te sluiten. Het winnen van zielen gaat boven het terugwinnen van de tijdelijke macht. T209 G2
brief 2: Aan Gregorius XI. Om de liefde van Christus, smeekt zij de Florentijnen met zachtheid en liefde tegemoet te komen. Zij dringt aan op de terugkeer van de paus naar Rome. T196 G4 DT64
brief 3: Aan Gregorius XI. Er zijn drie dingen nodig om de Kerk uit haar treurige toestand te bevrijden, en om de algemene vrede te verkrijgen, en deze zijn: Het verwijderen van de slechte herders en bestuurders, de terugkeer van de paus naar Rome, en de kruistocht. T206 G5 DT63
brief 4: Aan Gregorius XI. Vrees niet, maar bemin. Wek bij het volk geen vrees op, maar liefde. Kom, maar ongewapend. Catharina kondigt haar reis aan, ten einde haar bemiddeling aan te wenden voor Florence. T229 G6 DT69
brief 5. Aan Gregorius XI. Dat hij geen acht moet slaan op de Franse kardinalen, die hem willen terughouden in Avignon. T231 G7 DT77
brief 6. Aan Gregorius XI. Dat hij niet moet vrezen. T233 G8 DT76
brief 7. Aan Gregorius XI. Over een vervalste brief, die aan de paus was gestuurd, en waarin hij gedreigd werd met vergiftiging als hij naar Italië zou terugkeren. T239 G10 DT81
brief 8. Aan Gregorius XI. Zij maant hem aan tot geduld; zij spreekt voor de stad Siena en verzoekt hem de fouten te vergeven die haar stadgenoten bedreven hebben. T252 G11 DT88
brief 9. Aan Gregorius XI. Zij smeekt om de vrede; zij drukt haar droefheid uit over de verkeerde handelingen, waaraan zich de bestuurders van de heilige Kerk schuldig maken.Zij smeekt hem het gezag, dat God hem heeft gegeven, met kracht te handhaven. T270 G12
brief 10. Aan Gregorius XI. Zij smeekt hem het gezag, dat God hem heeft gegeven, met kracht te handhaven. T255 G13 DT71
brief 11. Aan Gregorius XI. Zij spreekt voor Siena, en beveelt de paus de afgevaardigden aan. Zij dringt er op aan dat de paus goede kerkelijke overheden zal benoemen. T285 G14
Brief 12. Aan Urbanus VI. Over de liefde en haar uitwerkingen. De rechtvaardigheid moet gepaard gaan met barmhartigheid. Zij vraagt om de hervorming van de Kerk, en om vergeving voor de oproerlingen. T291 G15
Brief 13. Aan Urbanus VI. Zij vermaant hem naar goede raad te luisteren, ook als deze hem mocht kwetsen. T302 G16
Brief 14. Aan Urbanus VI. Over de smart van de ziel, wanneer zij God beledigd ziet worden, en hoe deze smart over kan gaan in zoetheid. T346 G19
Brief 15. Aan de Acht van de oorlog, gekozen door de stad Florence, op wier aandringen de heilige naar paus Gregorius XI ging. Over de eervolle en minzame ontvangst, die haar aan het hof te beurt viel. Zij verwacht de afgevaardigden, opdat het niet zou schijnen, dat zij onwaarheid zou hebben gesproken. T230 G197 DT72
Brief 16. Aan de Koning van Frankrijk (Karel V). Over het volbrengen van de geboden van God. Over de verachting van de wereld, de rechtvaardigheid en de liefde tot de naaste. Over de vrede tussen de christenvorsten en over de kruistocht. T 235 G186 DT78
Brief 17. Aan een man van de Geest te Florence. Aan een vrome, die zich aan haar onthouding van voedsel ergerde; zij schrijft zeer nederig maar tegelijkertijd wijst zij hem terecht.
Brief 18. Aan Francesco da Montalcino, doctor in het burgerlijk recht. Zij beveelt hem het geduld aan in zijn ziekte, met argumenten afgeleid uit het geloof en uit de rede. T5 G225
Brief 19. Aan broeder Wilhelmus van Engeland van de minderbroeders van de heilige Augustinus. Over het volmaakte en het onvolmaakte licht. De versterving van het lichaam moet slechts het middel zijn om te komen tot de versterving van de wil. T64 G124
Brief 20. Aan vrouwe Agnesa da Toscanella, dienares van God en toonbeeld van boetvaardigheid. Over het ware fundament, waarop wij het gebouw van onze ziel moeten optrekken. De boetvaardigheid is slechts middel.
Brief 21. Aan Francesco, zoon van Heer Vanni Malavolti van Siena.Zij spoort hem aan om met vertrouwen tot God terug te keren, en zij berispt hem naar aanleiding van zijn schuldig leven.
Brief 22. Aan Benincasa, haar broer, toen deze in Florence was. Over het geduld en zijn plichten jegens zijn moeder. T18 G250 DT14
Brief 23. Aan Benincasa, zoon van Jacomo, haar broer. Over de sterkte en het geduld in tegenspoed. T20 G251 DT16
Brief 24. Aan drie van haar broers in Florence. Over de liefde van de Verlosser, die voor ons is gestorven. Over de verachting van de wereld en de vereniging door de liefde. T 14 G252 DT13
Brief 25. Aan vrouwe Lapa, haar moeder. Zij wenst haar de ware kennis over zichzelf en over de goedheid van God jegens haar toe. T1 G168
Brief 26. Aan vrouwe Lapa, haar moeder, voor haar terugkomst uit Avignon. Zij raadt haar moeder aan, met geduld haar afwezigheid te verdragen, omdat deze gevraagd wordt voor de eer van God en het heil van de zielen. T240 G169 DT83
Brief 27. Aan heer Ristoro, zoon van Pietro de Canigiano, te Florence. Over de middelen om aan God te behagen en te volharden in de deugd. T 266 G229
Brief 28. Aan Giovanni Perotti, leerlooier te Lucca en aan vrouwe Lippa, zijn echtgenote. Over de heilige vrees en de liefde tot God.
Brief 29. Aan broeder Matteo, zoon van Francesco Tolomei, van de orde der Predikheren. Over de nederigheid en het geduld, waaruit de ware liefde bestaat. De gedachte aan de verlossing versterkt haar, en verandert de slaafse vrees in kinderlijke liefde. De verlossing doet ons onze schuld ontdekken, en zo doet zij ons onszelf doorgronden. T94 G84
Brief 30. Aan broeder Raimondo van Capua, van de orde der Predikheren. Zij verhaalt de bekering en de terechtstelling van Nicolaas Tuldo van Perugia.
Brief 31. Aan Raimondo van Capua van de orde der Predikheren. Over de volharding in tegenspoed. Zij vertelt over haar lijden en geeft broeder Raimondo haar laatste vermaningen.
Brief 32. Aan Raimondo van Capua van de orde der Predikheren. Zij spreekt over het lijden, dat zij te verdragen heeft gehad voor de heilige Kerk.
Brief 33. Brief van Catharina aan vrouwe Alessa dei Saracinia. De jonge weduwe van adellijke komaf aan wie deze brief werd geschreven, was de meest geliefde vriendin van Catharina.
Brief 34. Brief aan haar nichtje Nanna met raadgevingen over hoe zij haar hart als een lamp kan vormen, wijd naar boven voor de dingen van God, en smal naar onder voor de wereldse zaken. T23 G356
Brief 35. Brief aan Raimondo van Capua. In de cel van de zelfkennis moet u erkennen dat God u het ‘zijn’ geschonken heeft.
Brief 36. Brief aan de gravin Benedetta. Wij zijn een liefdeboom, aangezien we door liefde zijn voortgebracht.
Brief 37. Brief aan frater Bartolomeo Dominici. Wij moeten de manier van handelen van iemand die liefheeft nabootsen.